Goed magazijnbeheer begint met meten, maar wordt pas waardevol als meten leidt tot gerichte acties. KPI’s (Key Performance Indicators) maken bottlenecks zichtbaar, ondersteunen beslissingen en helpen teams om elke week iets beter te presteren. In dit artikel vind je dezelfde kern-KPI’s als voorheen — nu uitgebreid met praktische toepassing per KPI: hoe je ze meet, bespreekt en inzet om concrete verbeteringen door te voeren.
KPI’s voor magazijnbeheer

Hoe gebruik je deze KPI’s in de praktijk
- Kies bewust (max. 6–8 KPI’s): focus op KPI’s die direct bijdragen aan jouw doel.
- Definieer één werkwijze: leg vast uit welke bron (WMS/ERP) je de cijfers haalt, wanneer je meet en wat wél/niet meetelt.
- Maak prestaties zichtbaar: richt een dashboard in per team/shift en bespreek wekelijks de trends, niet alleen de stand.
- Verbeterstappen: bij afwijking kies je 1–2 concrete verbeterstappen (proces, training, indeling, tooling) en evalueer je het effect de volgende review.
- Blijf bijsturen: analyseer maandelijks dieper (root cause) en herijk per kwartaal je set KPI’s.
1. Orderverwerking
Orderpicking nauwkeurigheid
Wat: % orders zonder fouten
Waarom: Foutloze leveringen voorkomen klachten, retouren en herverzendingen
Norm: > 99%
Zo pas je hem toe: meet per orderregel en per picker/team. Label fouten zodat je gericht kunt verbeteren. Denk aan verkeerde SKU, aantalfout of locatiefout.
Als het afwijkt: controleer picklocaties, etiketten en scanners; plan gerichte herinstructie of werk met dubbele check op risicovolle SKU’s.
Wil je nauwkeurigheid en tempo in orderpicking verbeteren, zet dan pick to light in voor visuele bevestiging per locatie.
Orderdoorlooptijd
Wat: Tijd tussen orderontvangst en verzending
Waarom: Cruciaal voor klanttevredenheid in e-commerce en retail
Norm: < 24 uur (afhankelijk van SLA)
Zo pas je ’m toe: visualiseer de doorlooptijd per stap. Zoek de langste wachttijd en verlaag die eerst.
Als het afwijkt: balanceer capaciteit tussen pick/pack, verkort cut-off of zet prioriteitsregels in voor spoed/SLA-orders.
OSCOT (Order Shipped Complete On Time)
Wat: % orders volledig en op tijd verzonden
Waarom: Meet betrouwbaarheid en efficiëntie in één KPI
Norm: > 95%
Zo pas je hem toe: rapporteer per dag en per klant/SLA. Splits “niet compleet” vs. “niet op tijd” om de juiste analyse te doen op de incomplete orders.
Als het afwijkt: check beschikbaarheid van missende SKU’s, piekplanning en cut-off discipline.
2) Voorraadbeheer
Voorraadbeschikbaarheid (SKU-niveau)
Wat: % van SKU’s direct beschikbaar
Waarom: Out-of-stocks remmen omzet en klantvertrouwen
Norm: > 98%
Zo pas je hem toe: monitor dagelijks de top-SKU’s en koppel aan inkoop/planning. Zet automatische alerts op drempelwaarden.
Als het afwijkt: optimaliseer reorderpunten en leveringsfrequentie; voorkom voorraad die vastzit in de verkeerde locatie of status.
Omloopsnelheid voorraad
Wat: Hoe vaak voorraad per jaar volledig roteert
Waarom: Indicator van kapitaal efficiëntie en voorraadbeheer
Norm: Afhankelijk van sector, >4 wordt vaak als gezond beschouwd
Zo pas je hem toe: bekijk omloopsnelheid per productgroep. Verminder “langzame” SKU’s door kleinere batches of alternatieve assortimentskeuzes.
Als het afwijkt: verlaag bestelhoeveelheden, versnel afprijzing of bundelverkoop voor langzame draaiers.
Incourante voorraad
Wat: % voorraad dat >X dagen niet is bewogen
Waarom: Verhoogt kosten en belemmert ruimtegebruik
Norm: Zo laag mogelijk, richt op <5%
Zo pas je hem toe: definieer duidelijke X-dagengrenzen per categorie (bijv. seizoensartikelen). Rapporteer maandelijks met een afbouwplan.
Als het afwijkt: stop automatisch bijvullen, plan promoties of write-off; herindeel locaties om “vers” en “oud” te scheiden.
3) Magazijncapaciteit en benutting
Bezettingsgraad
Wat: % gebruikte opslagruimte
Waarom: Te laag = inefficiënt, te hoog = risico op vertragingen
Norm: 80–90% optimaal
Zo pas je hem toe: toon bezetting per zone/straat. Plan piekperiodes met tijdelijke ruimte of pre-slotting.
Als het afwijkt: bij >90%: versneld uitfaseren van incourant en optimaliseren van pallet- en doosmaten; bij <80%: consolidatie van locaties.
Locatie-efficiëntie
Wat: % locaties correct benut (bijv. geen halve pallets in volle palletlocatie)
Waarom: Direct effect op pick-efficiëntie en looproutes
Zo pas je hem toe: voer periodieke locatie-audits uit. Zet regels in WMS voor maximale/minimale eenheden per locatietype.
Als het afwijkt: herconfigureer locatietypes, pas replenishmentregels aan en verplaats snellopende SKU’s naar A-locaties.
4) Teamproductiviteit en performance
Pickproductiviteit per uur
Wat: Aantal picks per medewerker per uur
Waarom: Meet output per fte; helpt bij forecasting en planning
Norm: Afhankelijk van producttype, 80–120 picks/uur in e-fulfillment
Zo pas je hem toe: vergelijk teams op identieke taken en routes. Gebruik korte sprints (2–3 uur) om nieuwe werkwijzen te testen.
Als het afwijkt: optimaliseer looproutes, cluster picks (batch/zone), check ergonomie en apparatuur.
Uren per orderregel
Wat: Gemiddelde verwerkingstijd per orderregel
Waarom: Benchmark voor efficiency en basis voor kostenallocatie
Zo pas je hem toe: meet end-to-end (pick + pack + ship) en volg trends per orderprofiel (grootte, breekbaarheid).
Als het afwijkt: verwijder wachttijd tussen stappen, standaardiseer verpakkingen en balanceer capaciteit per shift.
5) Verzendkwaliteit en service
Op tijd verzonden bestellingen
Wat: % zendingen die binnen afgesproken termijn magazijn verlaten
Waarom: Belangrijkste KPI voor klantperceptie en SLA-sturing
Zo pas je hem toe: koppel aan cut-off-tijden en vervoerdersophaal. Rapporteer per vervoerder om verschillen zichtbaar te maken.
Als het afwijkt: herijk cut-off, verhoog late-shift capaciteit of pas vervoerdersvensters aan.
Beschadigde of incomplete zendingen
Wat: % zendingen met fouten, schade of manco’s
Waarom: Belangrijk voor retourpreventie en klanttevredenheid
Zo pas je hem toe: registreer foutcodes aan de bron (packtafel). Evalueer verpakkingskeuze en vulmaterialen op risicovolle SKU’s.
Als het afwijkt: extra kwaliteitscheck op piekuren, aangepaste verpakkingsinstructies en feedback naar leveranciers bij structurele issues.
Conclusie
KPI’s meten is geen doel op zich. Het is een hulpmiddel om focus aan te brengen, prestaties te verbeteren en betere beslissingen te nemen. Kies bewust welke KPI’s je vandaag al meet, maak ze zichtbaar voor je teams en koppel ze aan kleine, gerichte verbeteracties. Zo presteer je morgen aantoonbaar beter, niet door meer te meten, maar door beter te sturen. Lees hier meer over hoe de logistieke trends de KPI’s voor magazijnbeheer beïnvloeden.
Veelgestelde vragen over KPI's voor magazijnbeheer
-
Wat zijn de belangrijkste KPI’s voor magazijnbeheer?
Orderpicking-nauwkeurigheid (>99%), orderdoorlooptijd (<24 uur, afhankelijk van SLA), OSCOT (>95%), voorraadbeschikbaarheid (>98%), omloopsnelheid (>4, sectorspecifiek) en incourante voorraad (<5%).
-
Hoe zorg je dat KPI’s ook echt tot actie leiden?
Leg één werkwijze vast (bron, meetmoment, definities), maak prestaties zichtbaar per team/shift, bespreek wekelijks trends, kies 1–2 verbeterstappen en evalueer maandelijks de root cause; herijk elk kwartaal je KPI-set.
-
Wat is OSCOT en waarom is het belangrijk?
OSCOT = % orders volledig én op tijd verzonden; het bundelt betrouwbaarheid en efficiëntie. Streef naar >95% en splits “niet compleet” vs. “niet op tijd” voor gerichte analyse.
-
Wat is een gezonde bezettingsgraad van je magazijn?
Tussen 80–90% is optimaal. Bij >90%: ruim incourant versneld uit en optimaliseer verpakkings-/palletmaten; bij <80%: consolideer locaties en herindeel ruimte.
-
Hoe verbeter je omloopsnelheid en beperk je incourante voorraad?
Verlaag bestelhoeveelheden, verhoog leverfrequentie, versnel afprijzing/bundels voor langzame draaiers en stop automatisch bijvullen van incourant; stuur op ABC-analyse en duidelijke X-dagengrenzen.